Brownfields – zoals de Arsenaalsite – vormen binnen Vlaanderen en Europa veelal een belangrijk aandeel van stedelijke en te herontwikkelen context. Vaak ligt er enige tijd tussen het verlaten van (activiteiten op) de site en de uiteindelijke herontwikkeling. Binnen deze tijd gaat de natuur aan de slag en wordt de site onvermijdelijk ingepalmd door interessante begroeiingen (gekenmerkt door een mix van inheemse opportunisten en typerende exoten met veelal een industriële geschiedenis), samen met geassocieerde biodiversiteit: de ontwikkeling van bijhorende levensgemeenschappen en ecosystemen. Dit levert interessante informatie op rond tijd en ecologie, dynamiek en antropogeen beïnvloede natuur. Bovendien kan het ook – mits de juiste kennis en inzichten voorhanden bij ontwerpers – een interessant vertrekpunt vormen voor de herontwikkeling van de site. Wat er groeit en leeft is maximaal aangepast aan de heersende omstandigheden. In de praktijk echter zien we bij de herontwikkeling van dergelijke sites vaak een tabula rasa.
Op de Arsenaalsite willen we wel aan de slag gaan met wat er al is en wat er zou kunnen zijn. Met minimale ingrepen beogen we een maximale transformatie van de site voor alle menselijke en niet‐menselijke gebruikers. Met deze interventies beogen we een kickstart voor de natuurontwikkeling en het ontwerpen met dynamiek op de site om zo ook een langere werking rond dit thema op de site te kunnen nastreven (vanuit onderwijs en onderzoek). Daarbij leren we omgaan met tijd, dynamiek, antropogene natuur, successie en verwildering en gerichte beïnvloeding van dit alles vanuit experimenten met gerichte ingrepen, met grenzen en mogelijkheden van ontwerp en beheer. We willen vooral de maakbaarheid van natuur en de maakbaarheid van een plaats onderzoeken vanuit experimenten en creatief ingrijpen op de site, maar evenzeer de vraag stellen hoe je met spontane of gestuurde ontwikkeling omgaat en hoe je je als ontwerper en vormgever eerder begeleidend, terughoudend en subtiel kunt opstellen in zo’n proces en de uiteindelijke ontwikkeling van zo’n site.
Daarbij willen we de studenten de vrijheid geven om zonder de gebruikelijke opdrachtgever vorm te geven, waardoor meer ruimte voor experiment en activisme kan ontstaan. En uiteindelijk willen de binnen dit project opgebouwde ecologische kennis, de kennis en de manieren van het waarnemen, de dynamiek en de experimentele vrijheid van deze manier van ingrijpen meenemen in de kijk op ontwerpen voor de opleiding Landschaps‐ en tuinarchitectuur.
(c) Benina Hu
deel van: